Eerlijk werk en fatsoenlijke lonen
Wie werkt, moet goed betaald krijgen en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden hebben. Ook moet je de kans krijgen om jezelf te ontwikkelen en vooruitgang te boeken. In de Europese Unie hebben we regels die ervoor zorgen dat werkgevers jou eerlijk behandelen en dat je vrijuit je rechten kan gebruiken.
Wij willen dat de EU ervoor zorgt dat alle lidstaten zich aan fatsoenlijke arbeidsregels houden en de rechten van werknemers beschermen.
Want op papier groeit en bloeit ‘onze’ economie, maar van wie is die economie als je de armoedecijfers jaar na jaar ziet stijgen? De 99 procent die een normaal inkomen nodig hebben om van te leven, dreigen het af te leggen tegen de 1 procent van het grote geld.
Dat leidt tot lage lonen voor werkenden en hoge winsten voor CEO’s. Tot nulurencontracten en slechte sociale voorzieningen. Tot bezuinigingen in de zorg en het onderwijs om lage belastingen voor aandeelhouders en multinationals mogelijk te maken. Dit hoeven we niet te pikken.
Een fatsoenlijk boodschappenmandje
Het is de hoogste tijd dat vakkenvullers, mensen achter de kassa, medewerkers in de zorg, het onderwijs of de logistiek, en al die onmisbaren eindelijk een eerlijk loon gaan verdienen. Laten we hen ook als onmisbaar behandelen. Iedereen die werkt, verdient een loon waar je fatsoenlijk een boodschappenmandje mee kan vullen.
Om armoede te vermijden, moet het minimumloon in verhouding zijn met het gemiddelde loon. Dat is een internationaal gehanteerde norm. Nederland, één van de rijkste landen in de Europese Unie, haalt die norm niet. Dat betekent dat mensen die voor een minimumloon werken een enorm grote kans hebben om in armoede terecht te komen. Terwijl ze wel gewoon een voltijdse baan hebben.
Platformwerk
Bedrijven als Uber en Deliveroo verdienen groot geld door te doen alsof platformwerkers zelfstandigen zijn om zo hun arbeidskosten te drukken. Terwijl de winst naar de CEO gaat, wentelen de bedrijven de risico’s af op hun medewerkers.
Platformwerkers moeten daarom dezelfde bescherming krijgen als elke andere werknemer en platforms moeten dezelfde regels volgen als elk ander bedrijf.

“Op papier bloeit ‘onze’ economie, maar van wie is die economie als je de armoedecijfers jaar na jaar ziet stijgen?”
Onze standpunten
Minimumlonen
- Elke Europeaan moet minimaal 60% van het mediaan loon en 50% van het gemiddelde loon verdienen in het land waar hij of zij werkt. Niet één minimumloon voor heel Europa. Wel voorwaarden waar nationale minimumlonen aan moeten voldoen.
- Als we het principe van minimaal 60% van het mediaan loon en 50% van het gemiddelde loon volgen, moet het minimumloon in Nederland naar minstens 14 euro per uur.
Cao
- Als minder dan 80% van de werknemers in een land bescherming krijgt van een collectieve arbeidsovereenkomst, dan moeten die lidstaat maatregelen stellen om het percentage op te krikken. Ook in Nederland is hier werk aan de winkel.
Platformwerk en schijnzelfstandigheid
- We pakken schijnzelfstandigheid bij platformbedrijven aan. Platformen moeten hun medewerkers standaard in dienst nemen, met sociale premies, ongevallenverzekering en pensioenen. Het is bovendien niet langer aan de medewerker om te bewijzen dat hij of zij geen zelfstandige is, maar aan het platform om te bewijzen dat het wél zo is.
- Een Europees verbod op nulurencontracten is noodzakelijk om flexwerkers hun arbeidsrechten te garanderen.
Arbeidsinspectie
- We vergroten de pakkans voor ontduiking van sociale wetgeving door de oprichting van een Europese Arbeidsinspectie. Deze ondersteunt de nationale arbeidsinspecties en coördineert grensoverschrijdende acties. Lidstaten moeten verplicht meedoen, anders volgen sancties.
- De nieuwe Europese Arbeidsinspectie krijgt ook voldoende capaciteit om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan.
Uitwisseling voor iedereen
- Alle studenten – niet alleen die van universiteiten en hogescholen – moeten kunnen deelnemen aan internationale uitwisselingsprogramma’s. Een inclusiever Erasmus programma moet het voor studenten uit het middelbaar beroepsonderwijs en het voortgezet onderwijs mogelijk maken om een periode in een andere lidstaat ervaring op te doen.